Het woord, dat van de Here tot Jeremia kwam luidde als volgt: 

Maak u op, daal af naar het huis van de pottenbakker, en daar zal Ik u Mijn woorden doen horen. Toen daalde ik af naar het huis van de pottenbakker, en zie, hij was juist bezig een werkstuk te maken op de schijf.
Mislukte de pot die hij bezig was te maken, zoals dat gaat met leem in de hand van de pottenbakker,
dan maakte hij daarvan weer een andere pot, zoals het de pottenbakker goed dacht te maken.

Wat kunnen wij nu in het huis van de pottenbakker leren?

Sinds God niet veranderd is, kunnen wij ook hieruit vandaag leren.
God leerde Zijn profeten soms een les door middel van een levende les, iets uit het dagelijks leven.Jeremia keek naar de pottenbakker en zag dat het klei de gedachte van de pottenbakker niet uitdrukte.De bedoeling was om een mooie vaas te maken maar het klei wilde niet meewerken.
Dus maakte hij er een klomp van en dan een dikke ruwe pot.
Door het bezoek aan het pottenbakkershuis sprak God tot Jeremia en tot heel Israël, en herinnerde Hij hen aan Zijn soevereine recht om te doen wat Hij behaagde met een ontsierd en schijnbaar niet meewerkend vat.

Oproep tot berouw en bekering

Als je deze boodschap plaatst tegen de achtergrond van de tijd van Jeremia, dan zegt God hiermee dat het volk zelfs in dit stadium zich nog zou kunnen bekeren en berouw hebben over hun zonden; ze zouden alsnog die mooie vaas zou kunnen worden die God had bedoeld. God riep Zijn volk op tot berouw en bekering.

Je ziet de dynamiek in de wisselwerking tussen God en Zijn volk, God heeft niet te maken met marionetten die Hij voorschrijft wat Hij maar wil. Maar God verwacht van ons een gepast antwoord en dan zal Hij van ons maken wat Hij wil als wij maar met Hem meewerken.

Dringende oproep

 Er zat nog een tweede les in deze gelijkenis verborgen. Die lelijke alledaagse kruik was gebakken en zo uitgehard, dat je er niets meer aan kon veranderen. Toen moest Jeremia die keiharde kruik meenemen, hem stuk slaan en de stukken in het dal van Hinnom gooien. Een dal waar al het afval terecht kwam.

God zegt hiermee, dat wanneer wij  ons hart verharden, we op een punt zullen komen waar we niet meer kunnen omgevormd worden tot iets moois. En als wij op dat punt komen zal God ons moeten breken.
Het volk van God dacht toen waarschijnlijk ‘eens Gods volk, altijd Gods volk’ zoals er al zolang gepredikt wordt ‘Eens gered, altijd gered’.

Ook vandaag is er een zeer actuele dynamiek tussen God en de mensen.

Luister:

God zelf roept alle mensen dringend op om tot berouw en bekering te komen opdat uw zonden uitgedelgd worden ,omdat er een dag komt van Gods rechtvaardig oordeel.

 

Welk antwoord geeft U vandaag aan God.